zondag 1 augustus 2010
VAN MENS OP MENS: DE MISSIONARIS
DE MISSIONARIS
Tante Jeanne was getrouwd met een graveerder, ik hoorde nog mijn vader vertellen dat die in de ” bak” belandde om valse bankbriefjes gedrukt te hebben.
Zijn zoon op zijn beurt, kozijn Jo zal ik hem noemen, zette de avonturen een beetje verder. Dom was hij niet, een goede leerling zelfs, en vlug ter tong, hij geraakte zelfs aan de universiteit, hij sprak verschillende talen, o.a. Duits, zijn talen zouden hem nog toelaten, later, een stuk van de wereld te zien.
Maar in 1914 belandde hij met zijn Duits op de kouter te Gent. Hij paradeerde er met Duitse officieren, voegde een ” von ” aan zijn naam toe, was ” baron ” zegde hij en droeg een ” monokkel ”.
Na de oorlog ging kozijn Jo een tijdje naar de toen nog Belgische Kongo, de negers een beetje beschaven. Het was nog in de tijd van ons ” schoon beschavingswerk ”, van het ” edel werk der missies ”. In de tijd waar men bij ons dan plaasteren, beeldekens zag staan op de toog van de kruidenierswinkels, knikkende zwartjes die u dank zegden voor de centjes welke ge gaf voor het missiewerk.
Het was nog in de tijd dat ge ” echt” aan beschavingswerk kon doen.
Maar plots, geen nieuws meer van kozijn Jo; zijn moeder kreeg in geen 15 jaar nog iets te horen.
Ge kunt u de gemoedstoestand van zijn moeder voorstellen.
En dan, na die lange 15 jaren, krijgt zijn moeder, mijn tante, een kaartje uit Brussel. Het zal er wel eentje geweest zijn met ” manneken pis ” op, maar kom, ” hij zou eens op bezoek komen ”, hij was ” op dienst te Brussel ”, ” alles goed ”, ” ik hoop van u hetzelfde ”, ” dikke kussen ”, ” uw zoon ” en... ” Heil Hitler ”.
Tante was natuurlijk wel tevreden, maar toch een beetje verbijsterd zomaar lakoniek een berichtje te ontvangen, precies of hij een paar weken weg geweest was, het was verdommen 15 jaar. ” Hij dacht er zeker niet aan, de knul, dat 't mens er grijs van geworden was'“, merkte nonkel Pier op, dit was tante's tweede echtgenoot, en ” bovendien, zegde hij, wat komt diene HITLER daar bij doen, nondedju ”. Dat Jo kwam, tot daar, maar Hitler mocht daar blijven. Nonkel Pier had het natuurlijk op ” HITLER ” welke Jo op zijn kaartje had geschreven als groet.
Tijdens de lange vijftien jaar van afwezigheid had Jo een beetje de wereld rond gezworven. Hij was dan in ” das Reich ” terechtgekomen en had er carrière gemaakt. Binnen de familie viel dat niet in te beste aarde.
Maar ma was toch gelukkig, eindelijk zag ze haar zoon terug en dat was het voornaamste.
De tijden keerden echter voor Hitler, en meteen was de schone carrière voor kozijn Jo naar de vaantjes. In 1945 woonde hij reeds een tijdje te Dresden... Dresden dat in de handen ging vallen van de Russen, van de Sovjets welke miljoenen mensen hadden verloren in de strijd tegen het fascisme en die niet de bedoeling hadden ”pardon ” of ” excuseer me ” te zeggen tegen kozijn Jo.
Het kozijntje, dat ook niet van gisteren was, dacht dat het nu misschien beter zou vlotten bij de Amerikanen, het was niet omdat hij vele jaren Duits had gesproken dat hij het Engels verleerd was. Hij kwam dan bij de Amerikanen als tolk terecht; het waren fijne ” boys ” om mee om te gaan, beter dan die halve wilden van Russen, en bovendien Russisch sprak kozijn Jo niet.
Na het Duitsland avontuur keert Jo naar Gent terug en leeft er een tijdje op kosten van familieleden, samen met vrouw en kind. Later vind hij een job... bij zijn oude firma uit Duitsland.
Maar kom, laat hem rusten in vrede, koning alcohol kreeg zijn ziel, dit was tenslotte zijn laatste vriend geworden en samen zijn ze vertrokken. Ik weet niet of ik moet zeggen... God hebbe zijn ziel ?
Jan VERWEST.
26 februari 1976
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten